Financiering
Resultaten treasury
De werkzaamheden zijn alle binnen de kaders van het treasurystatuut uitgevoerd.
De primaire doelstelling van de treasury is een goede financiering van de gemeentelijke organisatie tegen zo laag mogelijke kosten, waarbij rekening moet worden gehouden met wettelijke voorschriften en beperkingen. Tevens is het van belang rekening te houden met gevolgen in de toekomst van financieringsbeslissingen. Dit vereist alert reageren op ontwikkelingen in de financiële markten in het kader van een meerjarig financieringsbeleid.
Voor kortlopende financiering trekt de gemeente geld aan bij banken en (via geldmakelaars) bij andere partijen die voor korte looptijden geld beschikbaar stellen. Als vangnet is bij de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) een arrangement gesloten, waardoor de gemeente altijd de beschikking heeft over voldoende kasgeld. Langlopende financiering wordt aangetrokken van vooral binnen- en buitenlandse banken.
Het resultaat 2016 op de financieringsfunctie is als volgt opgebouwd.
Progr. | Financiering | Bedrag | V/N | |
Bedragen x € 1.000 | ||||
R.09 | Resultaat financiering langlopende leningen, stadsbank en vlottende financiering | 12.127 | V | |
R.09 | Resultaat financiering woningbouw en volkshuisvesting | 0 | ||
R.09 | Dividend BNG | 506 | V | |
Totaal Resultaat | 12.633 | V |
Afgezet tegen het begrote resultaat in de MJPB voor 2016 van € 11,3 miljoen voor de producten R9.1 (financiering, € 10,9 miljoen) en R9.6 (beleggingen en verzekeringen, onderdeel beleggingen, € 400.000) is sprake van een extra positief resultaat van € 1.350.000. Dit extra resultaat wordt in de volgende tabel verklaard.
Progr. | Financiering | Bedrag | V/N | |
Bedragen x € 1.000 | ||||
R.09 | Resultaat vaste financiering | 671 | N | |
R.09 | Resultaat kortlopende financiering | 573 | V | |
R.09 | Resultaat deelneming BNG | 106 | N | |
Totaal Resultaat | 1.350 | V |
Toelichting
- het voordelig resultaat op de vaste financiering wordt verklaard door het achterblijven van investeringen ten opzichte van de planning in 2015 en 2016. Hierdoor is aan rentekosten een bedrag van € 1,2 miljoen bespaard. Daarnaast zijn als gevolg van de (toen) nog steeds dalende rente de wel aangetrokken leningen € 700.000 goedkoper dan begroot. Het niet in de omslagrente doorberekenen van de onderuitputting investeringen in 2015 van € 31,4 miljoen geeft een nadeel van € 1,256 miljoen. Per saldo het genoemde voordeel van ruim € 600.000;
- het resultaat op de kortlopende financiering wordt volledig verklaard door de lage rente. In de begroting is rekening gehouden met de (lage) gemiddelde kasgeldrente van recente jaren terwijl de uiteindelijke rente in 2016 het hele jaar negatief is geweest. Voor lenen van kasgeld hoefde de gemeente geen rente te betalen, maar heeft rentevergoedingen ontvangen;
- het uitgekeerde dividend van de BNG heeft betrekking op het jaar 2015. De hoogte ervan is vastgesteld in de algemene vergadering van aandeelhouders in april 2016 en wordt daarom in het jaarverslag 2016 verantwoord. Vergeleken met het jaar 2014, waarop de begrotingsraming van het dividend is gebaseerd, heeft de BNG in 2015 een goed jaar gedraaid met een resultaat dat vergelijkbaar is met 2013. Dit vertaalt zich in een hogere dividenduitkering dan begroot.
Financiering
Financieringsvolume
Jaarlijks neemt de gemeenteraad bij vaststelling van de MJPB een besluit over het financieringsvolume in het begrotingsjaar. In dit besluit stelt de gemeenteraad het maximale niveau vast waarvoor door het college van burgemeester en wethouders vaste middelen kunnen worden aangetrokken. Daarnaast neemt de raad gelijktijdig een besluit over de maximale hoogte van te verstrekken leningen aan in Arnhem opererende woningbouwcorporaties en aan andere instellingen in de regio Arnhem.
Het college van burgemeester en wethouders is door de gemeenteraad gemandateerd tot het aantrekken van financieringsmiddelen voor de korte en de lange termijn tot de in de MJPB vastgestelde niveaus. Voor de langlopende financiering is door de raad voor het jaar 2016 een bovengrens vastgesteld van € 250 miljoen. In 2016 is slechts één nieuwe vaste lening aangetrokken voor een bedrag van € 25 miljoen, waarmee de vastgestelde bovengrens niet is overschreden.
Voor de maximaal aan te trekken kortlopende financiering wordt door de gemeenteraad geen plafond vastgesteld, hiervoor is de kasgeldlimiet (zie hierna) bepalend.
Financiering met vast geld in het jaar 2016
Voor de financiering van de investeringen en projecten wordt, naast aangetrokken leningen, gebruik gemaakt van de interne mogelijkheden om reserves en voorzieningen in te zetten als financieringsmiddel. Het volume van de voor dit doel aangewende reserves en voorzieningen bedroeg per 1 januari 2016 respectievelijk € 133,5 miljoen en € 8,9 miljoen:
Reserves en voorzieningen als financieringsbron | Volume | Rente |
Bedragen x € 1.000 | ||
Voorzieningen: 0% | 8.862 | 0 |
Reserves: | ||
- Rente: 0% | 51.914 | 0 |
- Rente: 2% | 37.306 | 746 |
- Rente: 4% | 44.254 | 1.770 |
Subtotaal reserves | 133.474 | 2.516 |
Totaal | 142.336 | 2.516 |
Volumes en mutaties leningenportefeuille 2016
Nadat de eigen middelen volledig zijn aangewend moet de gemeente voor de financiering van activa op de balans op zoek naar vreemd vermogen, van andere partijen aangetrokken leningen.
In onderstaand overzicht zijn de belangrijkste volume- en stroomgegevens met betrekking tot de vaste financiering (met daarin de financiering van de sociale woningbouw) en de door de gemeente aan derden verstrekte financiering opgenomen:
Leningen portefeuille | Stand | Stand | ||
1-1-2016 | Opname | Aflossing | 31-12-2016 | |
Bedragen x € 1.000 | ||||
Leningen O/G | ||||
Vaste financiering regulier en woningbouw | 662.295 | 25.000 | -27.126 | 660.169 |
Totaal leningen O/G | 662.295 | 25.000 | -27.126 | 660.169 |
Leningen U/G | ||||
- Portaal | 2.926 | 0 | -2926 | 0 |
- Vivare | 11.000 | 0 | -11000 | 0 |
- Woningstichting Omnia | 13 | -1 | 12 | |
Subtotaal leningen aan woningcorporaties: | 13.939 | 0 | -13.927 | 12 |
Vaste leningen uitstaand | 44.891 | 7.836 | -3.949 | 48.778 |
Totaal leningen U/G | 58.830 | 7.836 | -17.876 | 48.790 |
Opmerking:
In dit overzicht van uitgezette leningen zijn de leenbijstand leningen en de door de Stadsbank verstrekte leningen niet opgenomen. Deze leningen zijn niet verstrekt vanuit de financieringsfunctie, waarover in deze paragraaf verantwoording wordt afgelegd.
Kortlopende financiering
Bij de kortlopende financiering gaat het om het lenen en uitlenen van geld voor een periode van maximaal één jaar. Specifiek gaat het hierbij om de volgende financieringsactiviteiten:
Opereren in de kasgeldmarkt
- de gemeente trekt actief kasgeld aan op de geldmarkt, deels via geldmakelaars en deels rechtstreeks bij banken, ten behoeve van de financiering van de dagelijkse activiteiten. Een belangrijke rol is daarbij weggelegd voor de liquiditeitsprognose, de verwachting van de ontwikkelingen in inkomsten en uitgaven van de gemeente;
- daarnaast heeft de gemeente voor kasgeld een arrangement bij de BNG, in feite een rekening courant met speciale voorwaarden, waarbij de debet- en creditrente dicht liggen tegen het niveau dat wordt berekend over kasgeldleningen. De aanwezigheid van het arrangement geeft de zekerheid dat de gemeente altijd kan beschikken over voldoende kasgeld;
- evenals bij langlopende leningen gaat de gemeente heel terughoudend om met verstrekken van kortlopende leningen. Bij eventuele kasgeldleningen UG (uitgezet geld) wordt als rente de rekening-courantrente van de BNG gehanteerd met een opslag ter dekking van kosten en het risico dat de gemeente loopt.
Het aanhouden van een zeer beperkt aantal rekeningen-courant ten behoeve van derden
Voor de bewuste derde partijen worden rentedragende rekeningen courant aangehouden. Het gaat hierbij om een aantal aan het beleid van de gemeente Arnhem gelieerde instellingen en instellingen die in het verleden onderdeel zijn geweest van de gemeente Arnhem.
Financiering
Kasgeldlimiet en schatkistbankieren
Kasgeldlimiet
De wet FIDO (Wet Financiering Decentrale Overheden) geeft concrete richtlijnen voor het beheersen van de renterisico’s. De kasgeldlimiet is een wettelijke norm (plafond) voor de netto vlottende financiering van de gemeente. De bovengrens voor op te nemen kortlopende financieringsmiddelen is bij ministeriële regeling voor het jaar 2016 vastgesteld op 8,5% van het begrotingstotaal bij aanvang van het jaar. Het begrotingstotaal voor 2016 bedroeg bij vaststelling van de MJPB 2016 - 2019 door de gemeenteraad € 708 miljoen. De kasgeldlimiet voor het jaar 2016 bedroeg dus € 60 miljoen.
De kasgeldlimiet wordt als gemiddelde per kwartaal berekend en de gemeente Arnhem is in 2016 alle kwartalen onder het plafond van de kasgeldlimiet gebleven.
Schatkistbankieren
Sinds het najaar van 2013 zijn gemeenten en andere decentrale overheden verplicht tijdelijk overtollige middelen, die een vooraf bepaalde drempelwaarde te boven gaan, af te storten naar een rekening-courant bij het ministerie van Financiën, het zogenoemde schatkistbankieren. Voor de gemeente Arnhem bedroeg de drempelwaarde in 2016 € 4,17 miljoen.
Omdat inkomende en uitgaande kasstromen een afwijkend ritme hebben kunnen hoge positieve of negatieve kassaldi ontstaan. Om enigszins ruimte te bieden voor zulke schommelingen hoeft niet de dagelijkse stand van de banksaldi te worden afgezet tegen de drempelwaarde, maar het gemiddelde van de banksaldi van de gemeente in een kwartaal. Het banksaldo hoeft dus niet continu beneden de drempelwaarde te blijven. Een banksaldo boven de drempelwaarde kan binnen het kwartaal worden gecompenseerd met banksaldi, die lager zijn dan de drempelwaarde.
Door de gemeente Arnhem is de drempelwaarde voor schatkistbankieren in 2016 niet overschreden.
Financiering
Renterisiconorm
- in de wet FIDO is een norm vastgesteld voor de risicobeoordeling van de rente op de langlopende financiering, de zogenaamde renterisiconorm. Deze norm geeft feitelijk aan voor welk deel van het begrotingstotaal de gemeente een zogenaamd renterisico mag lopen. Dit renterisico bestaat eruit dat bij een tussentijdse herziening van de rente of bij de noodzaak om een herfinanciering toe te passen de actuele marktrente kan zijn gestegen waardoor op de begroting hogere lasten moeten worden opgenomen. Voor 2016 was de renterisiconorm vastgesteld op 20% van het lastentotaal van de gemeentelijke begroting bij aanvang van het jaar;
- in 2016 is voor eigen financiering € 25 miljoen aan nieuw langlopend geld aangetrokken terwijl voor een bedrag van € 27,1 miljoen is afgelost. Hierdoor is voor de genoemde € 25 miljoen een renterisico gelopen.
De toegestane renterisiconorm was 20% van € 708 miljoen: € 141,7 miljoen. Het werkelijk gelopen renterisico van € 25 miljoen is 3,5% van € 708 miljoen. De gemeente Arnhem is dus met betrekking tot de renterisiconorm ruim onder de wettelijke limiet gebleven.
Financiering
Risicomanagement financiering
Voor wat betreft het risicomanagement financiering wordt onderscheid gemaakt tussen:
- de eigen gemeentelijke financieringsbehoefte;
- de financiering van de sociale woningbouw;
- de financiering van aan de gemeente gelieerde instellingen.
Eigen gemeentelijke financieringsbehoefte
- bij de eigen gemeentelijke financieringsbehoefte gaat het om de financiering van alle investeringen die worden gedaan door de gemeente Arnhem. Deze financiering vindt plaats door middel van eigen en vreemd vermogen. Als eigen financieringsmiddel worden de reserves en voorzieningen ingezet. Aan een beperkt aantal bestemmingsreserves wordt rente vergoed. Vreemd vermogen wordt aangetrokken in de vorm van langlopende leningen;
- de rentekosten van financiering van gemeentelijke investeringen en projecten worden doorberekend in de vorm van een zogenaamde omslagrente: op basis van langjarige gemiddelden van rentes van aangetrokken geldleningen en andere kosten van de treasuryfunctie wordt dit rentepercentage bepaald. Omdat de gemiddelde marktrente de afgelopen jaren continu is gedaald, is de rente-omslag in 2016 verlaagd van 5,25% naar 4%. Het beleid van de gemeente is om de omslagrente over een reeks van jaren constant te houden, wat vraagt om een stabiele mix van eigen en vreemd vermogen op de balans;
- voor het opvangen van rentefluctuaties -om de genoemde omslagrente stabiel te houden- wordt geen specifieke bestemmingsreserve aangehouden. Dit risico is sinds 2012 opgenomen in het grote gemeentelijke risicoprofiel, dat wordt gedekt door de weerstandscapaciteit. Daarmee is aangegeven dat het risico van rentefluctuaties een normaal bedrijfsvoeringsrisico is, dat geen speciale positie vraagt;
Financiering van de sociale woningbouw
- op het gebied van de financiering van de sociale woningbouw heeft de gemeente de actieve rol uit het verleden op een haar na volledig afgebouwd. Per 31 december 2016 bedraagt de schuld van corporaties aan de gemeente Arnhem nog maar € 12.000. Vergeleken met de stand van € 248 miljoen per 1 januari 2010 is duidelijk dat de risico’s voor de gemeente hier fors zijn afgenomen. Corporaties hebben leningen in eigen beheer genomen met borging door het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW), waarbij de gemeente Arnhem als intermediair tussen de bank en de corporatie is verdwenen, of hebben leningen volledig afgelost;
- de verhoging van de achtervang jegens het WSW is weliswaar toegenomen, maar dit risico is veel kleiner dan wanneer de gemeente zelf borg staat voor de leningen of deze zelf heeft verstrekt;
- in het licht van de toegenomen risico's, waarmee de corporaties zelf geconfronteerd worden (o.a. de verhuurdersheffing en de nieuwe Woningwet), is deze afname voor de gemeente heel welkom;
- voor het aan deze financiering verbonden risico zal -indien nodig- een beroep worden gedaan op de BR Volkshuisvesting, stand per 1 januari 2016 € 259.000. De woningcorporatie in kwestie, Omnia Wonen, is financieel solide en de verwachting is dat er geen beroep op de BR Volkshuisvesting nodig zal zijn in verband met de uitstaande lening.
Financiering van aan de gemeente gelieerde instellingen
- bij de financiering van aan de gemeente gelieerde instellingen en derden gaat het om activiteiten die passen binnen het beleid van de gemeente Arnhem. De gemeente heeft hierbij gekozen voor een terughoudend beleid. Slechts in bijzondere gevallen en soms als voortzetting van een bestaande relatie verstrekt de gemeente leningen aan derde partijen;
- bij de financiering van activiteiten van de instellingen heeft de gemeente Arnhem een gericht toezicht op het reilen en zeilen van de betreffende instellingen. Door aan de te verstrekken leningen waarborgen te verbinden kan bij calamiteiten direct worden gereageerd om een eventueel verlies voor de gemeente zoveel mogelijk te beperken;
- het risico is aanwezig dat een instelling niet aan de contractuele verplichting van betaling van rente en/of aflossing kan voldoen. Dit probleem wordt in eerste instantie (“aan de voorkant”) beheerst door financiering te bieden die het best past bij de financiële mogelijkheden van de instelling. Voor het geval er toch problemen mochten ontstaan eist de gemeente garanties en/of waarborgen, bijvoorbeeld het recht van 1e hypotheek of pandrecht. Ook wordt bij leningen aan instellingen/derden een risico-opslag van (als regel) 0,1% op de te betalen rente gehanteerd. De risico’s zelf zijn -net als de risico’s van rentefluctuaties- ondergebracht in het gemeentelijk risicoprofiel.
Financiering
Overige risico's
Conform de wettelijke voorschriften en de kaderstelling vanuit het treasurystatuut trekt de gemeente alleen leningen aan in Euro’s. Beleggen van middelen is niet aan de orde vanwege de verplichting om overtollige middelen aan te houden in de schatkist van het Ministerie van Financiën (schatkistbankieren). Overigens heeft Arnhem geen overtollig kapitaal, ook niet in de Schatkist. Er is binnen de gemeente Arnhem dus geen sprake van valutarisico of koersrisico.
De economie en ontwikkelingen in de rente
Binnen de financieringsfunctie is het zaak om alert te blijven op de ontwikkelingen om de gemeentelijke activiteiten zo goedkoop mogelijk veilig te kunnen blijven financieren en ook voor toekomstige jaren goedkope financiering zeker te stellen.
Met de volgende ontwikkelingen wordt rekening gehouden:
- na jaren van recessie en economisch kwakkelweer zit de economie, zowel Europees als in Nederland, weer in de lift. Opvallend hierbij is dat het algemene prijsniveau niet of nauwelijks stijgt. Algemeen aanvaard in de economische theorie is dat een jaarlijkse prijsstijging van ongeveer 2% goed is voor een stabiele groei en dat bij een lagere inflatie de economische groei labiel blijft;
- om de inflatie in Europa opwaarts in de richting van 2% te duwen heeft de Europese Centrale Bank (ECB) in stappen de toch al lage rente verlaagd tot negatieve waarden en is een omvangrijk programma opgezet, waarin de ECB grote hoeveelheden (staats-)obligaties opkoopt. De ECB heeft aangekondigd verdere maatregelen te nemen wanneer de inflatie niet oploopt.
De inflatie is momenteel licht aan het oplopen, maar de door de ECB gewenste 2% is nog niet in zicht. Dit betekent dat op korte termijn de rente naar alle waarschijnlijkheid laag zal blijven, wat voor de kosten van financiering voor de gemeente gunstig uitpakt;
- de rente voor langlopende leningen is sinds het laagtepunt in de zomer van 2016 weer heel voorzichtig aan het stijgen, maar is nog steeds erg laag. Met zekerheid zal het moment komen dat de stijging sneller zal gaan, maar dat moment kan niemand voorspellen.